Over Leen
Leen hield onmiddellijk van het huis in de de Euphrosina Beernaertstraat 21B te Oostende. Dit pand in de perfecte omgeving was liefde op het eerste gezicht. Leen ging drie keer terug naar deze woning en naarmate ze er in vertoefde en de ruimte voelde zag ik dat een zorgzame liefdesband ontstond en dat er zich een bijna erotiserende relatie met deze architectuur ontwikkelde.
De geklasseerde woning kwam ondanks de geringe grondoppervlakte volledig tegemoet aan het verlangenlijstje. Ze biedt veel ruimte, licht en discretie. De woning heeft een garage en ruim terras. Ze kan een halve kleuterschool en nog een kwart dozijn papa’s en mama’s te slapen leggen. De modernistische uitstraling spreekt Leen aan doch de verbouwing van een decennium geleden steekt haar de ogen uit.
Ik ben de afgelopen jaren getuige geweest van de liefde van een gedreven eigenares voor haar monument die nog dagelijks ontvlamt in verliefdheid. Ze denkt er over na om er gasten te slapen te leggen. Haar plan is bijna klaar tot een ontmoeting met de cel erfgoed het in de war stuurt.
Van zodra Leen echt beseft in wat voor pand ze woont komt alles in een stroomversnelling voor dit huis. Een huis is een waardengebied dat ons allen bezig houdt. Een monument is iets wat je kunt koesteren en hanteren als een ruimte om te ontplooien en ontmoeten.
Geen enkele inspanning is Leen te zwaar in haar speurtocht naar authenticiteit in de woning of naar een alternatieve oplossing of werkwijze. Werk en privé worden gemixt zodat iedereen kleuter of architect, loodgieter of elektrieker, collega of ambtenaar aangesproken worden in hun competentie en een prettig moment beleven met de eigenares.
De ‘storm en drang ‘waarmee Leen de werkelijkheid te lijf gaat werkt aanstekelijk en de anderen gaan mee bij de realisatie van de droom. Leen hanteert de fenomenologische methode en stelt haar oordeel over wat er moet gebeuren uit tot laatste moment.
Hier en daar veroorzaakt ons Leentje paniek vanwege een nieuwe invalshoek die ze op het allerlaatste moment nog ontdekt: “Wacht ne keer, ik heb een idee “.
De modus operandi van Leen is de brainstorm, het dwars denken, out of the box denken, het verzinnen van alternatieve oplossingen zelfs nog op het moment van de aanloopperiode van een project. Er zijn mensen die zich dan onder drukt gezet voelen want valreepplannen en denken buiten de geijkte kaders zijn op zo een moment niet altijd evident. Maar alle realisaties zijn mensenwerk en het is Leen die ze bij elkaar lijmt tot een eindproduct.
Leen wil de ziel van dit pand bewaren en het inrichten met liefde. En het leukst van al is te zien dat er een structuur is en een plan is dat zich langzaam ontvouwt en binnen de tijd klaar komt.
Het geheugen vergeet gemakkelijk maar de materiële basis vervaagt nooit. Naast gesprekken met familie van de architect, collega’s van Jan Tanghe en oorspronkelijke bewoners van het huis, ging Leen op archeologische zoektocht en ontdekte de ene keer een deur achter behang, de andere keer de diepste verflaag van de voordeur, een document in het archief van erfgoed of weer een interessant contact in de wereld van de architectuur. “Leen, waar ben je?” Ik ben een ‘tanghetje’ aan het zoeken om een originele klink uit de kelder te demonteren. Met de lamp op het voorhoofd klimt Leen op de ladder en gaat ze op onderzoek. Dagelijks past ze de methode van de eidetische reductie toe: Is dit oorspronkelijk door Tanghe bedacht of later toegevoegd? Of: hoe zou Tanghe hier naar gekeken hebben? Alles wat niet oorspronkelijk is, wordt verwijderd. Hemelblauw, kersenrood, vanillekleur of van dat geel van een citroen of wit van een eierschelp, muisgrijs, het zijn de kleuren van Tanghes ruimtes die in Leens verbeelding langzaam gestalte krijgen. En het is dat luchtkasteel dat ze opnieuw wil bewonen.
Parallel met de ontmanteling van het overtollige en de architecturale verkrachtingen van de verbouwing van een decennium geleden reconstrueerde Leen Tanghe’s oorspronkelijk functionalistisch modernistische kleurenpalet. Het kreeg stap voor stap gestalte in Leens hoofd. De speurneus ging tot op het bot en ging overal op zoek naar informatie. Met woorden, tekens, gebaren, aanrakingen word ik de chauffeur van mijn enthousiaste dame en al denkend en pratend rijden we van de ene winkel naar de andere en krijgt Leens polychrome wensdroom vleugels..
Leen onderneemt en droomt en realiseert een werkelijkheid. Met veel creativiteit en overgave. Het monument van Jan Tanghe is nu het decor voor scènes en droombeelden in het leven van de nieuwe bewoners en bezoekers.
Iedereen zoekt zijn plek in haar woning en kruipt soms heel dicht bij elkaar of zondert zich ergens af, boven of beneden, er is voldoende ruimte. Bij de afbraakwerken en bij de keuze van het fornuis zijn alle kinderen van de partij. Leen combineert haar moederrol met deze van pedagogisch begeleider van haar eigen kinderen en van een aantal scholen. Bouwen en techniek in de school brengen zijn haar stokpaardjes. Plots mogen kinderen mee denken over een bouwprobleem waar ze zich vragen over stelt. Ze schreef een boek over kinderen interesseren voor techniek en het tastenderwijs experimenteren en onderzoeken van de werkelijkheid. Ze begeleidt leerkrachten. Ze is zo enthousiast dat ze haar huis meeneemt naar school en haar school naar huis. De wereld van de bouw en Mario Bros zijn steeds aanwezig in haar leefwereld. Daar helpen haar kinderen natuurlijk ook bij.
In het huis van Jan Tanghe voel je breedheid van geest, levendigheid en humor. Je beseft voortdurend dat je in een bijzonder pand bent. Mensen maken huizen en huizen maken mensen Ik voel samen met Leen een grote dankbaarheid en waardering voor de architect en voor iedereen die in het proces van herwaardering van deze plek een rol heeft gespeeld. Ik wens haar van harte proficiat met haar rentmeesterschap over dit erfgoed. We mogen er op rekenen dat ze dit prachtig monument verder in de oorspronkelijke staat zal brengen.